Column ‘Door Achterhoekse Ogen’ | De Gelderlander | zaterdag 30 november 2013
Dat zie je meer met woorden van het jaar. Wat te denken van ‘swaffelen’, in 2008 alweer. Vorig jaar hypte ‘project X-feest’ heel even en overal, om daarna met dezelfde vaart te verdwijnen. We kunnen bij Van Dale nu voor ‘Koningslied’ kiezen, terwijl ik hoopte dat we dat woord al met een koningsvaart uit ons geheugen hadden gewist. Ik heb dus op ‘selfie’ gestemd, dat kon wel eens een blijvertje blijken. Mét werkwoordpotentie, net als bellen en twitteren. Hoewel je de echte digibeten een selfie nog wel even moet uitleggen, wat nog een lastig praatje wordt over ingrediënten als iPhone, front camera, social media en Facebook. Simpel gezegd: een selfie is een ‘zelfportretfoto’. Heel gewoon Nederlands, al klinkt het ineens baaie Afrikaans. Waarom zijn selfies zo populair? Twee vrij nieuwe speeltjes zijn hier technisch gesproken debet aan. De mogelijkheid om met je smartphone een foto van jezelf te maken - en tegelijk te zien wat je op de foto zet - en de optie om die foto meteen te twitteren of op je Facebookpagina te zetten. Dat levert soms hilarische selfies op. Al zal ik mijn iPhone met peper en zout nuttigen als ze altijd zo bedoeld zijn en dat kan soms zielig worden. Mensen hebben slecht in de gaten dat ze hun intiemste foto’s niet alleen met vrienden delen maar met ons wereldwijde dorp, waar niet iederéén zit te wachten op de naakte waarheid of de zwoelerige kilte van iemands narcisme. Maar laat ik niet zeuren over de valkuilen van het internet, vaak zijn selfies gewoon ronduit leuk. Zeker als ze in een pakkend beeld vertellen waar de selfiemaker op dat moment is. Dat voldoet ruimschoots aan een idee dat in de zomer van 1984 in mijn futuristische hoofd opkwam. Maar ja, toen was er nog geen internet, de telefoon hing in een telefooncel en de camera had een diafilm die pas drie weken later het Albanese strand bij Dürres aan het thuisfront toonde. En dus keek zij in Zeeland en ik in Albanië op het afgesproken uur naar dezelfde volle maan. Het was behelpen in die dagen. En nu het kan ... selfie ik niet. Toen ik er in het voorjaar wat over opschreef - in relatie met het zelfportret in de beeldende kunst - vond ik niet één ‘selfie’ in mijn uitgebreide fotocollectie. Totdat ik mij wat experimenten met vertikale panorama’s herinnerde waarop, onder in beeld, mijn benen en voeten tonen waar ik sta. En dan ontvouwt zich, langzaam, van beneden naar boven, het landschap dat ik op dat moment zie. Een soort selfie toch, maar met nét dat snufje ‘vollemaangevoel’ uit de zomer van ‘84 ... We selfieën! | Inmiddels ben ik een beetje in de ban geraakt van mijn selfievariant en heb er op allerlei plekken - meestal tijdens wandelingen door veld en beemd - heel wat gemaakt. Ik heb dit type foto dan ook meteen maar een naam gegeven: 'de ISee'. Op de pagina 'ISee' in het fotoboek ga ik ze regelmatig publiceren. |