Globenglotzer
De sixties in de Achterhoek? Het gordijn naar de wereld ging open. Punt ... en dat was het.
De sixties in de Achterhoek verschilden niet van de sixties in de rest van Nederland - of de sixties op veel andere plaatsen in de wereld. Dat wil zeggen, principieel niet. Overal richtte de blik zich vanuit de eigen woonkamer onomkeerbaar naar de overige verzamelde woonkamers der Aarde. In de uitwerking verliep dat proces overal verschillend. Kats verschillend! En de oorzaak? Nee, niet de Amsterdamse Provo’s waren de grote aanstichters, nee, ook niet de dood van de student Benno Ohnesorg op 2 juni 1967 in Berlijn en evenmin ‘mei ‘68’ in Parijs.
De oorzaak is vele malen banaler vrees ik: we noemen het ‘TV’. In de jaren rond 1960 keek ik de Sinterklaasintocht nog samen met Guus Hiddink, zijn broers en vele anderen bij een buurman, die daartoe zijn woonkamer had uitgeruimd. Op de tv na dan. In 1968 volgde ik de Parijse meirevolutie gewoon thuis. In minder dan tien jaar tijd had het grootste deel van Varsseveld een tv-toestel dat de wereld naar binnen bracht. Een paar jaar later zelfs al in kleur. Tot op de dag van vandaag is er nog geen geurenteevee. De vermaledijde spruitjeslucht die de fifties en sixties kennelijk zo teisterde is dus nog niet uit de huiskamers verdwenen. Integendeel, beweer ik zelfs. De tv heeft de kleinburgerlijkheid voorlopig steviger dan ooit in het zadel geholpen. Maar dat is een ander verhaal.
Terug naar de eerste jaren van het medium, toen de verwondering over wat er zich in de wereld allemaal afspeelde nog groot was. Toen de tv nog werkelijk emoties wist op te roepen. Terug naar 1967 bijvoorbeeld, toen een stel jongens bij ons uit het dorp ging demonstreren. In Amsterdam helemaal en tegen de oorlog in Vietnam. Nóg verder weg! ‘Van die lankheuregen’, mompelde mijn vader misprijzend. Maar hij zat ‘s avonds wel voor de tv om te zien of ze in beeld kwamen. En hij zag dat het er duizenden waren daar in onze hoofdstad - en niet allemaal jong en met lange haren! Ik weet zeker dat die demonstratie, plus de dagelijkse verslagen uit de eerste televisie-oorlog, zijn kijk op de wereld van toen voorgoed hebben veranderd. Toen ik mijn haren gestaag liet doorgroeien ondervond ik nauwelijks nog vaderlijke weerstand.
De tv vergrootte in die begintijd, zeg maar de tweede helft van de sixties, ook de kennis van wat er in de wereld gebeurde, zoals de radio dat daarvoor al had gedaan. Zij droeg eraan bij dat er zaken werden ontdekt die er voorheen simpelweg niet waren, inderdaad, de jeugdcultuur. Maar ook het milieu, ontwikkelingslanden, het militair-industrieel complex en alles en iedereen die daarvoor of daartegen strijd leverde. Het zorgde ervoor dat we, wat we op tv zagen ook hier bij ons in de Achterhoek wilden. Jongerencentra, wereldwinkels, actiegroepen ... Ze kwamen er allemaal ... En ze gingen weer. Ik zei het al, de tv bouwde op en brak vervolgens net zo hard weer af. Het consumptieve van de televisie heeft het voorgoed gewonnen van het productieve, het creatieve. Het is niet anders.
Maar gelukkig hebben we het Internet nog ...