Als het goed is werd gisteravond te Doetinchem de saaiheid begraven. ‘Als het goed is ...’ Ik weet dat niet zeker. U leest deze column namelijk ‘the morning after’, maar ik schrijf dit zo’n acht uur voordat het begraven daadwerkelijk plaats vindt. Ik hoop nu dus maar dat het gelukt is en dat ons aller leven vanaf heden gespeend is van saaiheid. Ik ben namelijk heel erg tegen saaiheid! Ik zou bijna zeggen wie niet?
Kennelijk is ‘leuk’ dus vooral consumeren wat anderen je voorzetten. Ik denk dat voor veel volwassenen hetzelfde geldt: leuk is chillen bij de buis, aan de bbq in de fancy buitenkeuken en om het jaar een andere woonkamer inrichten. ‘Leuk’ is voor velen verworden tot ‘consumeren’, tot particulier, individualistisch, oogklepperig, eigengereid genot. Of we daarmee de saaiheid te lijf kunnen gaan is voor mij niet eens meer de vraag: laten we dat ‘leuk’ morgen maar begraven. Op een donker plekje naast de saaiheid. Dat ogenschijnlijke ‘leuk’ van vandaag verwordt namelijk morgen al tot ‘saai’. En dan moet er weer een nieuw ‘leuk’ bedacht worden. Zo gaat dat al jaren en we worden er bepaald niet blijer van.
Vermoedelijk is het alternatief voor de saaiheid niet zo één, twee, drie te geven. In elk geval niet in één woord. Ik zou er eens filosofisch getinte verhandeling aan moeten wagen. Wel saai natuurlijk en niet morgen al te consumeren, Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd, daar moeten we maar weer eens aan leren wennen. Saaiheid is namelijk ingeslopen in ons ‘zelf’. Wíj maken de wereld om ons heen saai. Door voortdurend op zoek te zijn naar ‘Het Nieuwe Leuk’ bijvoorbeeld. Door het ‘leuk’ van gisteren en eergisteren met bijna religieuze precisie als ‘saai’ te degraderen en dat vervolgens nog te geloven ook. Saaiheid zit in onszelf, het alternatief, nou vooruit, voorlopig toch één woord: ‘levensvreugde’ zit ook in ons ‘zelf’. Je moet het vandaag alleen weer opgraven.