Column ‘Door Achterhoekse Ogen’ | De Gelderlander | zaterdag 9 mei 2015
Dat is soms het beeld dat je ziet. Niks meer, niks minder: je vindt het wat of juist helemaal niet. Vaak ook wil je de gedachtegang van een kunstenaar ‘bevragen’. Wat heeft hem of haar ertoe gebracht om dit kunstwerk te maken op die specifieke plek op dat landgoed. Dat lukt de ene keer beter dan de andere. Regelmatig lijkt er een diepere zin en betekenis te zijn die je niet meteen begrijpt. Het werk blijft dan als het ware een beetje gesloten. Als kijker kwam ik er soms bij de tweede of derde wandeling pas achter. De ene keer vraagt zo’n werk om rationele beschouwing, dan weer is emotie of symboliek de sleutel die het werk voor je opent. Sommige beelden zouden ook op een andere plek kunnen staan, in een museumzaal of in je eigen tuin. En daar kun je dan ook weer over nadenken.
Kunst kijken doe je met je ogen, maar het helpt als je ook je hart of je brein mee laat spelen. ‘Spelen’ is trouwens een werkwoord dat de omgang met kunst vereenvoudigt. ‘Homo Ludens’, de spelende mens, staat bij elke kunstenaar op het lijf geschreven. Of zijn scheppingsdrang nu door het gevoel, door het denken of door beide wordt gevoed, het proces dat tot een kunstwerk leidt wordt altijd aangedreven door het spelen met onderwerp, inspiratiebronnen en materiaal.
Bij mij werkt het ook zo. Dat weet ik, want dit jaar ben ik niet alleen kijker, maar ook maker op de kunstwandelroute. Mijn inspiratiebron is ‘zichtbaar maken’. Ik ging spelen met het idee om de lichte, onregelmatige padverharding op het landgoed zichtbaar te maken. Je loopt over grind en gemalen puin zonder het waar te nemen. Ik raap dit materiaal over een afstand van 1400 meter op en leg het dan in een simpele vorm, een strakke lijn van één meter bij twintig centimeter, los op het pad. Precies noord-zuid, waardoor ook nog het idee ‘windstreek’ zichtbaar wordt. Het derde onzichtbare element in mijn werk is ‘tijd’. Elke vrijdag tussen Pasen en Pinksteren leg ik zo’n meter tijdens het evenement, negen in totaal. Mettertijd zullen ze in hun weerloosheid één voor één weer opgaan in de omgeving vanwaar ze kwamen.
Zie, geef het tijd en Jan Opdam’s ‘krachten van de natuur’ nemen elk cultuurgoed liefdevol op.