Column voor 'Tempo' | clubblad van Sportclub Varsseveld | mei 2013
Zo snel als zijn korte beentjes hem konden voortstuwen roffelde hij over de houten vloer naar de verradelijke hindernissen. Veel te vroeg zette hij met twee voeten af op de vloer en hupte als een musje naar de veerplank. Hij hoorde de gympedagoog naast het paard allerlei verwensingen schreeuwen terwijl zijn jongenslichaampje hard tegen het paardeleer knalde, dat met kracht terugduwde waardoor hij in de richting waar hij zojuist vandaan kwam omtuimelde en met zijn hoofd precies op de rand van de plank landde.
Achter hem hoorde hij de anderen lachen en boven zijn hoofd verscheen de rode kop van de gymtiran die hem voor ‘grote suffert’ uitmaakte. “Achter aansluiten en opnieuw!” brulde hij. Betraand liep het jongetje naar de achterkant van de wachtrij en sloop toen stiekem naar de kleedkamer. Omkleden deed hij niet. Hij nam zijn kleren onder zijn arm en rende zo hard hij kon naar huis - veel sneller ineens dan even daarvoor naar het paard.
Toen hij de volgende week weer naar gym moest liep hij een poos door het dorp. In de buurt van de gymzaal zag hij dat de gymles afgelopen was. Hij rende naar huis. Dat deed hij de week erop nog een keer. Daarna ging hij tijdens gym even naar een vriendje in de buurt. Tot zijn ouders dat ontdekten. Hij vertelde wat er gebeurd was en dat hij niet meer wilde. Hij mocht van gym af en ging op voetbal.
Jarenlang, van de pupillen tot en met zijn laatste actieve jaren in het negende rende hij met plezier achter de bal aan. Het lederen monster, zoals hij vaak zei. Soms moest hij dan nog wel eens denken aan dat andere lederen monster uit die stinkende gymzaal. Vooral als er iets op het spel stond. De beslissingswedstrijden voor promotie of degradatie bijvoorbeeld. Hij had ze allemaal beleefd en vooraf de angst gevoeld die hij indertijd ook meemaakte. Als het maar goed gaat, als ik maar niet blunder. Hij leerde er met de jaren mee omgaan, met de spanning. Bovendien, hij was geen slechte voetballer en zijn teamgeest gaf hem zoveel respect bij zijn elftalgenoten en leiders dat hij jarenlang de onbetwiste aanvoerder was. Nu was hij altijd nog - ook alweer vele jaren - scheidsrechter. Het had hem altijd veel plezier gegeven, het contact met de bal, het spel, de jongens, de club ...
Nooit gedacht dat hij er nu toch mee zou stoppen. Het was niet leuk meer de laatste tijd. Hij voelde dat hij liever een rondje door het dorp wilde lopen.