Column voor 'Tempo' | clubblad van Sportclub Varsseveld | maart 2015
Op de kaart van de Achterhoek valt hij meteen op. Triomfantelijker bocht dan in de N315 tussen Zelhem en Ruurlo vind je niet. Ik was er vaak vol verwondering doorgelaveerd: bocht, bocht, bocht, bocht, bocht, bocht ... minutenlang ‘bocht’ leek het. Waren er wegen geweest voordat de mens zich vestigde, zou Wolfersveen nu een fikse stad zijn, want wie had er dan niet aan zo’n royale bocht willen wonen? Maar het ging anders. Zelhem en Ruurlo waren er eerst en toen ze ooit vanuit Zelhem naar Ruurlo trokken moet iemand hebben geroepen: “Wi-j mot meer op links op an.” En prompt lag die bocht er. |
Er is maar weinig mooier dan op zondagochtend door de Achterhoekse dreven te dolen, op zoek naar Het Veld van de tegenstander. Een moderne term als ‘sportbeleving’ bestond nog niet, maar de ongewisse veldtocht richting De Vijand, eens in de veertien dagen, zou er zeker deel van hebben uitgemaakt. Dat deze af en toe via dwaalwegen verliep was bijna verplicht, al was het maar voor de mooie verhalen na afloop. Hoe anders is dat nu. Wijsneus TomTom laat niets meer aan het toeval over. Alweer zo’n fijn stukje ‘beleving’ dat uit het voetbal is verdwenen.
Eenmaal aangekomen leek het harder te waaien dan toen wij van Oberink vertrokken en duchtig kouder was het ook. Gelukkig mocht ik in het warme café het formulier invullen.
Op het veld bleek de wind zelfs stormachtig. Het tweede veld van wat in Wolfersveen ‘Stadion De Stikke Bocht’ heet, kent namelijk, positief uitgedrukt, een vrij open aanleg. Wij hadden tegenwind en ons nog niet op de natuurkrachten ingesteld. Al bij de eerste subtiele pass naar voren vloog het lederen loeder per kerende post richting óns doel. Een tegenstander kende dat verschijnsel wel, want in plaats van zich terug te trekken, rende hij juist onverwijld naar voren alwaar hij de bal fraai op de borst meenam, de onzen versteld deed staan, daardoor meters makend en vervolgens de pantoffel aanhalend voor een windgedragen treffer.
Het was volgens mij ook in deze wedstrijd dat Hans Kranenbarg, verreweg de balvaardigste van ons allemaal, in de tweede helft een corner ineens in de verre hoek draaide. De scheidsrechter keurde de goal af. Hij had nog niet gefloten. Waarop Hans riep: “Wacht maor, zelfde hoek?” Inderdaad, zelfde hoek. Die verre waarin hij de herkansing op dezelfde wijze binnenplofte.
Een paar jaar later moesten we weer in Wolfersveen aantreden. Die ochtend was het bitterkoud geworden. In de kantine hoorden we dat wedstrijd na wedstrijd werd afgelast wegens de plotselinge vorstinval. Met een brede grijns trokken de eersten reeds hun biertje open. Voor de vorm belde ik nog even met Wolfersveen, vanwaar luide verbazing klonk: “áflássen?”
Wij trapten een uur later bij min zes en een straffe oostenwind de wedstrijd Wolfersveen 3 - Varsseveld 9 af. De enige die op die dag in Nederland werd gespeeld.