Column ‘Door Achterhoekse Ogen’ | De Gelderlander | zaterdag 28 juli 2012
Vandaag twee weken geleden was ik er weer, aan de Semois. Nu met vrouw en zoon, wat verder oostelijk, in de buurt van Ste Cécile. Opnieuw kamperend, want voor ons gaat in de zomer nog steeds niets boven een tent, al vergden grijs en nat dit jaar enige mentale inspanning. Kanoën zat er niet in, de rivier voerde te veel water.
Wel reden we een paar keer naar Bouillon. De voornaamste ‘levendigheid’ bestaat daar uit de opdringerige hoeveelheid auto’s. Ze kruipen in file over de doorgaande wegen door het centrum, staan overal geparkeerd waar de voetganger de ruimte zou moeten hebben en benemen het zicht op het stadje en de rivier. Dat was in ‘88 ook al zo, maar de terrassen zaten nog vol en de voetgangers waren nog prominent zichtbaar tussen het blik. Ik schreef de treurigmakende rust die er heerst ten opzichte van vierentwintig jaar geleden toe aan deze zomer: te weinig zon en te veel regen. Maar bij ons tweede bezoek vielen mij een paar tekenen op die duidden op een meer structurele verklaring. Ik werd er niet vrolijk van, temeer daar die tekens niet alleen de plaats betroffen (Bouillon en de Ardennen), maar ook de tijd waarin wij leven. De tijdgeest, zo u wilt, die ons daar weer eens als een kille wind om de oren woei. Ik realiseerde mij met een schok dat hier sprake was van ‘terugloop en verval’ - waar ik het verstrijken van de jaren normaal pleeg te koppelen aan ‘vooruitgang en verbetering’.
Neem het ‘openbaar groen’. Ik spreek bij planten niet snel van ‘onkruid’. In openbare, strak bedoelde straten en trottoirs kunnen grassen echter schade veroorzaken, wat je hier letterlijk zag: afbrokkeling, afwezigheid van onderhoud: een deprimerend beeld van desinteresse in de openbare ruimte. Veel leegstand toonde inmiddels dezelfde staat van ineenstorting. De borden ‘a vendre’ waren veelal net zo afgebladderd als het vaak veel te dure onroerend goed dat ze aanprezen. Maar ja, een vastgoedbeheerder in het verre Luik of Brussel interesseert de staat van Bouillon maar bijster weinig.
We praten ook in de Achterhoek over ‘krimp’. In de Ardennen is die jaren geleden al begonnen en als wij er iets van kunnen leren is het dat de verloedering van de openbare ruimte ook de levensvreugde behoorlijk aantast.