Column De Gelderlander | donderdag 20 april 2017
Vergeleken met het standaard Nederlands, door de eeuwen heen nogal vervlakt, is ons Nedersaksisch eigenlijk veel rijker en preciezer. In betekenis en schrijfwijze, maar ook als het om klanken gaat. In het Nedersaksisch zijn bijvoorbeeld veel meer klinkerwisselingen te horen. Zo is in het Nederlands ‘woorden’ de meervoudsvorm van ‘woord’. Het meervoud van ‘woord’ in het Achterhoeks wordt ‘weurde’. Een ‘Umlaut’, heet zo’n klinkerwisseling in de taalkunde. Bij ons is deze in veel woorden blijven bestaan, in het Nederlands is zij vaak verdwenen, al duikt zij hier en daar nog op. Zij bestaat bijvoorbeeld nog bij enkelvoud ‘stad’ met meervoud ‘steden’. Al is het in de verkleinvorm dan weer gewoon ‘stadje’, terwijl in het Achterhoeks de umlaut daar wel bestaat: een klein städjen. Wat dat betreft, het zal u niet verbazen, heeft het Achterhoeks veel aanknopingspunten met het Duits.
Terug in de busse: het meervoud van tak is helemaal een spectaculaire, bijna Zweedse vorm: täkkere. Waarover de volgende keer meer.