Column voor 'Tempo' | clubblad van Sportclub Varsseveld | mei 2014
Aan het ontbijt probeerde hij zijn vrouw uit te leggen hoe magistraal zijn plan feitelijk was. “Kijk ik heb vier man op de bank. Maar die willen ook niks liever dan gewoon op de bank. Die zien de bank als hun thuisbank en het veld als tv. Ze trekken ‘kotteboks en kicksen’ al niet eens meer aan tegenwoordig. Dus daar hoef ik vandaag ook niks van te verwachten. Het probleem is dat ik zes man heb die allemaal in de spits willen. Kan natuurlijk nooit maar elke zondag zeuren, vooral die vier lange lijzen die menen dat ze ‘spits van nature’ zijn. Verder heb maar twee echte backs en twee middenvelders die denken dat het middenveld ergens in de buurt van de eigen zestien ligt. Van die zes zelfbenoemde spitsen worden de twee kleinsten tijdens de wedstrijd altijd zo moe van hun stomme gedraaf dat ze steevast uit de spits terugzakken naar het middenveld en het laatste kwartier niet meer buiten de eigen zestien komen. Als die zes voorin beginnen heb ik stootkracht! Even later zakken die twee dravers dus vanzelf af naar het middenveld. Die middenvelders die toch altijd al verdediger spelen, mógen dat nu dus ook gewoon ... 4-0-6 ... Feitelijk ... Za’kmaorzeggen ...”
Pas toen hij klaar was met zijn overpijnzingen realiseerde hij zich dat zijn vrouw helemaal niet tegenover ‘m zat. Deed ze nooit op zondagmorgen. “Ga jij maar fijn ballen met de boys, zei ze altijd, “als ik maar mag blijven liggen”.
In de kleedkamer viel zijn plan op z’n zachtst gezegd niet meteen goed. Maar omdat er zes mannen gelukkig waren met hun spitspositie was er vreemd genoeg minder gemor dan anders. “Humor”, mompelde een van hen. “Als jullie maar op tijd zakken”, spraken de twee nieuwe backs, die als middenvelders ook al niets liever deden dan dat.
Het werd ‘kick and rush’ zoals het ooit bedoeld was. Bij rust hadden ze al vier keer gescoord. De tegenstanders wisten niet wat ze aan moesten met dat vreemde gezelschap. Ze liepen zichzelf in de weg. Aan het eind was het 6-5. Ze waren kampioen!’
Met een schok en een gelukzalige glimlach om de droge lippen werd ik wakker. Dat was me in al die jaren bij het negende nog nooit overkomen: kampioen! Lang genoot ik niet van mijn droom. Morgen nog een column maken voor Tempo, dacht ik. Geen idee waarover het moet gaan. Met een droge mond liep ik naar de badkamer om een slok water te drinken. Ik keek even op de klok. Zes over vier al ... Terwijl ik weer in bed stapte was ik er ineens uit. Ik ga de Tempolezers eens verrassen met een column over een ouderwets Britse 4-0-6 opstelling!