Column ‘Door Achterhoekse Ogen’ | De Gelderlander | zaterdag 19 november 2011
Er is een tijd geweest waarin ik uitgesproken tegen de aanleg van autowegen was. De oplossing in mijn ogen: altijd, overal en hoe dan ook: openbaar vervoer. Ik ben daar wat op teruggekomen.
Kijkend naar de toekomst, geloof ik niet meer dat wij voor de personele mobiliteit massaal, altijd en overal van het OV gebruik gaan maken. In de Randstad wel, met een metrosysteem op het spoor, maar op het platteland is dat onhaalbaar onbetaalbaar. Ook het vrachttransport zal niet veel minder worden. De Betuweroute ligt er, maar of we daar nu gelukkig mee zijn? De vrachtwaterweg is prachtig, maar vooral als backbone, de stam waaruit de takken ontspringen en die blijven vooral uit wegen bestaan.
De auto zullen we dus niet meer kwijtraken. Het is alleen zaak dat deze nog veel schoner wordt, maar daar wordt intensief aan gewerkt. Noem het naïef, maar ik heb er inmiddels vertrouwen in dat de toekomstige auto zonder schadelijke uitstoot gaat rijden.
Het probleem van die automobiliteit is en blijft het ruimtebeslag dat deze veroorzaakt. Meer wegen dus? Uitgaand van die schone toekomst, vooral andere wegen: grote, Europese routes.
Wij moeten af van het kleine denken, dat vooral kwantiteit wil: meer en breder. Wij moeten denken in kwaliteit, gericht op de toekomst. Een fijnmazig vierentwintiguurs-OV in de stedelijke agglomeraties. Grote routes daartussen.
Terug naar onze kleine N18, op de grote Europese route tussen London en Moskou. Op den duur zie ik dus wel aankomen dat hier een vierbaansweg komt te liggen.
Terugkijkend in de nieuwste geschiedenis zie je dat ontwikkelingen soms razend snel gaan. Als we op dit moment voor veel geld de nu geplande N18 aanleggen heb je dus kans dat die er over twintig jaar tamelijk werkloos bijligt.
Was het dan niet beter geweest om nu alvast gefaseerd te maken wat op den duur onvermijdelijk zal zijn? Met veel meer kwaliteit dan wat we tot nog toe hebben gedaan. Hetgeen betekent dat je de zichtlijnen, de bestaande infrastructuur en de ecologische kwaliteiten van het landschap ontziet. Dat zal in aanleg duurder uitvallen, doordat je zo’n weg verdiept aanlegt. Met overgangen voor lokaal verkeer, meer en langere tunnels om onder kwetsbare natuurgebieden door te komen.
Misschien moet je - ook als liefhebber van natuur en landschap - iets ruimer durven denken dan je hart en horizon je ingeven. Jammer ook, dat we niet iets ruimer durven denken dan de huidige portemonnee ons ingeeft.
Investeren kost geld. Investeren in een betere toekomst kost nog een beetje meer. Maar het verdient zich op termijn terug. Vraag dat over vijftig jaar maar aan onze kinderen en kindskinderen.