Blogcolumn ‘Extrablatt’ | donderdag 9 mei 2013

Niet dat ik een hekel heb aan wandelen. Ik vind dat een prettige manier om rond te komen. Bij voorkeur in een boeiend landschap en in mijn beleving is een landschap dat per definitie. Daarom wandel ik graag met een fotocamera binnen handbereik. Maar de avondvierdaagse en ik werden geen vrienden meer. Eigenlijk wist ik nooit precies uit te leggen waarom niet, hield het er maar op dat zo’n groepswandeling mij niet zo bekwam. Foto’s maken is er bijvoorbeeld niet bij als je samen met anderen loopt. Die moeten dan óf hun potjemetvetritme opgeven óf doorlopen. In beide gevallen wordt je als ordeverstoorder ervaren en gelijk hebben ze natuurlijk. Ik wandel liever een kilometer of tien rustig kijkend, beschouwend, af en toe stilstaand, dan twintig kilometer stevig doorstappend omwille van die sportief gezonde geest in het dito lichaam.
Toch is dat laatste precies wat ik gisteren na al die jaren weer eens deed. Hetty had het plan opgevat met zussen en vriendinnen enkele dagen deel te nemen aan de Achterhoekse Wandelvierdaagse. Maar helaas, de een na de ander viel af wegens werk of blessures. Of ik zin had in een dagje wandelen? Nadat ik de route eens had bekeken leek het mij wel wat. Vanuit Doetinchem door het weidse dal van de Oude IJssel en terug door de bossen op de rivierduinen. Het was voor mij als landschapsliefhebber een mooie tocht en het lopen temidden van zoveel anderen viel mij niet tegen. Het potje met vet heb ik gelukkig niet gehoord. Al hebben sommigen de gewoonte tamelijk luidkeels gesprekken te voeren. En dat terwijl de vogels de fraaiste liederen fluiten.
Eén van die gesprekken gaf mij echter wel het antwoord op de vraag naar mijn aversie tegen dit soort wandelevenementen. Een echte liefhebber had het voortdurend over ‘de mars’ als hij deze wandeling bedoelde. Precies. Het militaire stramien, de oorsprong van de vierdaagse, dat is aan mij niet besteed. Maar voor een keertje was het leuk. Vandaag weer fijn alleen of met z’n tweeën.