Column ‘Door Achterhoekse Ogen’ | De Gelderlander | zaterdag 8 februari 2014
Het is de beleving die het voor mij onvergetelijk maakt. Verre van uniek hoor, want ik deel dat met veel anderen. Ik vermoed dat de wilde, woeste staat van het pad op zulke momenten nauw aansluit bij de notie van ongereptheid die we in de natuur willen vinden. Zijn wij op zulke momenten misschien op zoek naar de natuurbeleving van onze heel verre voorouders? Is het onze nieuwsgierigheid naar de collectieve oerervaringen van de menselijke soort? Het zou mij niet verbazen dat deze ooit zodanig zijn ingesleten, dat ze bij ons nog diep in de genen zitten. Daarom werkt dat kennelijk óók in Nederland, waar van ‘ongereptheid’ al eeuwenlang geen sprake meer is. Veel van onze bospaden lijken op vriendelijk aangeharkte laantjes in een stadspark. Niks mis mee en vaak heel mooi, maar de beleving is anders.
Ik ontdekte het verschil de afgelopen tijd in het Noorderbroek, een bos bij Varsseveld met lieflijke graspaden waar ik graag wandel. Die groene paden waren op een dag in december plotseling volkomen grasloos, compleet omgewoeld en doorklieft met diepe sporen van megabanden. Een enorme ‘harvester’ en een ‘forwarder’ ragden door het bos. Ik schrok even, maar was er ook al snel weer overheen. Net als de reeën in het bos, dat straks misschien wel mooier wordt dan voorheen. Ik verheug mij er nu al op om te zien hoe de natuur zich van de ingreep herstelt.
Op de website van Staatsbosbeheer las ik dat de paden na zo’n houtkap zo snel mogelijk weer netjes worden hersteld. Kijk en dat hoeft van mij dan niet. Laat dat ‘herstel’ nou maar eens lekker over aan de natuur. Dat levert avontuurlijker paadjes op met veel meer beleving voor mens èn natuur.